Schoenenspel
Het schoenenspel is een leuk kennismakingsspel waarbij de kinderen elkaars schoenen krijgen en de echte eigenaar van de schoen moeten vinden. Dit moeten ze doen door contact met elkaar te zoeken en te communiceren.
Inhoudsopgave
Spel met schoenen
Vertel de kinderen dat ze het schoenenspel gaan spelen. Het spel werkt als volgt: iedereen doet zijn schoenen uit. Alle kinderen zetten hun linkerschoen bij elkaar en hun rechterschoen bij elkaar.
De schoenen worden vervolgens door elkaar gelegd en elk kind krijgt een andere rechterschoen en een andere linkerschoen. Dit zijn echter waarschijnlijk niet hun eigen schoenen. Vermoedelijk hebben ze nu twee onbekende schoenen gekregen, in verschillende maten. Ieder kind trekt de vreemde schoenen aan.
Daarna lopen de kinderen om de beurt door de kamer, op zoek naar hun eigen schoenen. Komen ze een kind tegen dat hun schoen aan heeft? Dan ruilen ze hun vreemde schoen met hun eigen schoen. Maar let op! Soms wil een ander kind een schoen ruilen met een kind, terwijl het niet de schoen van dat kind aan heeft. Het kind ruilt dan de ene vreemde schoen voor de andere onbekende schoen. Dan gaat het kind natuurlijk snel op zoek naar een kind dat zijn schoen wel aan heeft.
Heeft een kind zijn twee eigen schoenen terug? Dan mag hij aan de kant gaan zitten. Hij kan de andere kinderen aanmoedigen of helpen. Als alle kinderen hun eigen schoenen weer aan hebben is het spel afgelopen
Zorg ervoor dat de kinderen de uitleg snappen. Begrijpen ze wat de bedoeling van het spel is? Dan kunnen zij het spel zelfstandig spelen. Het spel kan meerdere keren door de kinderen gespeeld worden. Hoe meer kinderen meedoen, hoe leuker het is.
Tips
Hussel de schoenen goed door elkaar en let erop dat de kinderen niet hun eigen schoen krijgen. Help de kinderen op weg als ze niet precies weten wat ze moeten doen. ‘Kijk, Sander, volgens mij heeft Eline jouw schoen aan! Je kunt je linkerschoen met haar ruilen!’. Complimenteer de kinderen met hun slimme ruilacties: ‘Goed zo, Eline, ik zie dat jij alweer je eigen rechterschoen aan hebt!’. Simuleer de kinderen goed te kijken met wie ze kunnen ruilen. Vraagt een ander kind een schoen met ze te ruilen? En hebben ze zelf niets aan die ruil? Ze mogen de ruil toch niet weigeren! Stimuleer de kinderen daarna op zoek te gaan naar een ruil waar ze wél wat aan hebben!
Wil je stoppen met de activiteit? Geef op tijd aan dat de kinderen het spel voor de laatste keer spelen. Is het spel afgelopen? Bespreek het spel kort na. Vonden de kinderen het leuk? Was het moeilijk om hun eigen schoenen weer terug te krijgen? Hoe vaak moesten ze ruilen? Houd de nabespreking kort, maar zorg wel dat de kinderen kwijt kunnen wat ze kwijt willen.
Variaties
- Je kunt deze activiteit eventueel ook in een wat kleinere groep doen. Maar maak de groep niet te klein; hoe meer kinderen mee spelen, hoe leuker het spel is!
- Je kunt er ook een ‘sokkenspel’ van maken. Alle sokken gaan uit, waarna ieder kind twee (vreemde) sokken krijgt. Daarna gaan de kinderen op zoek naar hun eigen sokken.
- Wil je het spel nog moeilijker (en grappiger) maken? Dan kun je álle schoenen op een hoop leggen, met de linker- en de rechterschoenen door elkaar! Hussel de schoenen door elkaar, en geef elk kind twee schoenen. Dat kunnen dus ook twee linker- of twee rechterschoenen zijn…..
Benodigdheden
- Voor dit spel worden de eigen schoenen van de kinderen gebruikt.
- Ruimte om het spel te spelen