Drijven en zinken


De meeste kinderen spelen af en toe met water. Ze spelen met bootjes, bouwen dammen, gaan zelf zwemmen, en ga zo maar door. Op grond van hun eigen ervaring weten ze dat bepaalde voorwerpen drijven en andere niet en dus zinken. Hoe kan dat eigenlijk? Waarom blijft een schip met enorme containers drijven terwijl een steen zinkt?

Tekst gaat verder onder de afbeelding drijven en zinken
Een bootje gevouwen van papier blijft drijven.

Wat blijft drijven op water en wat zinkt

Leg de spullen klaar: een grote (doorzichtige) bak met water en voorwerpen om te laten drijven/zinken. Doe deze activiteit op een tafel. Leg eventueel een plastic zeil over de tafel. Als de kinderen na de proef zelf nog mogen spelen met de bak en de voorwerpen, kan het een natte bedoening worden! Zet de bak eventueel buiten, of in een ruimte die nat mag worden.

Ga met de kinderen in een kring zitten. Vraag welke kinderen op zwemles zitten. Wat leren de kinderen op zwemles? Zwemmen natuurlijk, maar dan moeten ze eerst kunnen drijven! Vraag of de kinderen weten wat drijven is: plat op het water liggen, zonder dat je naar beneden zinkt.

Laat de bak met water zien en een paar voorwerpen die je hebt meegenomen. Vertel de kinderen dat jullie een proefje gaan doen met deze voorwerpen. Wat blijft er drijven in het water, en wat zinkt naar de bodem? De kinderen mogen om de beurt van een voorwerp zeggen of ze denken dat het zinkt of blijft drijven.

Daarna mogen ze het uitproberen door het voorwerp in de bak doen. Hadden ze gelijk? Zorg ervoor dat de kinderen je uitleg goed kunnen verstaan. Begrijpen ze wat de bedoeling is?

Spelbegeleiding

Geef het eerste voorwerp aan een kind. Laat hem vertellen: zal het voorwerp drijven of juist zinken? Wat denken de andere kinderen? Als het kind antwoord heeft gegeven, mag hij het voorwerp in het water laten zakken. Kijk samen met de kinderen wat er gebeurt. Had het kind gelijk, of niet? Waarom drijft of zinkt het voorwerp?

Geef daarna een ander kind een ander voorwerp. Laat op die manier alle kinderen een keer aan de beurt komen. Vinden ze het nog leuk? Dan kun je nog meer voorwerpen laten drijven of zinken. Anders sluit je de activiteit af. Complimenteer de kinderen tijdens de activiteit voor hun aandacht, en voor hun inschattingen ‘Dat heb je goed gedacht, Ilva, een plastic eendje blijft drijven!’.

Afsluiting

Zijn de kinderen klaar? Ruim samen met de kinderen de gebruikte spullen op. Je kunt de kinderen natuurlijk ook nog even met het water en de voorwerpen laten spelen. Bespreek de activiteit na met de kinderen. Vonden ze het leuk om dit proefje te doen? Wat hebben ze geleerd over drijven en zinken? Je kunt uitleggen dat zware voorwerpen zinken, en lichte blijven drijven. En voorwerpen met lucht erin (een bal bijvoorbeeld) blijven ook beter drijven. Houd de nabespreking kort, maar zorg wel dat de kinderen kwijt kunnen wat ze kwijt willen.

Variaties

  1. Je kunt de kinderen ook zelf voorwerpen laten zoeken voor de proef. Van welke voorwerpen willen ze weten of ze drijven?
  2. Deze activiteit kun je ook met tweetallen doen.

Tips

  • De kinderen doen een proefje met voorwerpen: blijven ze drijven op water, of zinken ze? Om de beurt vertellen ze van tevoren wat ze verwachten. Daarna trekken ze een conclusie. Hadden ze gelijk, of niet? De kinderen doen de proef in een groepje, ze bespreken met elkaar wat ze denken.
  • Van een activiteit met water kunnen kinderen natuurlijk nat worden. Houd hier rekening mee. Bijvoorbeeld door de kinderen vast een trui uit te laten trekken.
  • Deze activiteit kun je ook met oudere kinderen doen (van 7-9 of van 10-12 jaar). Je kunt een werkblad maken voor de oudere kinderen. Vervolgens kunnen ze zelfstandig (individueel of in tweetallen) voorwerpen laten drijven. Hoe ouder de kinderen zijn, hoe meer je uit kunt leggen over het waarom van het zinken of drijven. Je kunt hen bijvoorbeeld uitleggen dat ook het drijfoppervlak een rol speelt. Hoe groter het oppervlak is van een voorwerp, hoe beter het kan drijven. Daarom kan zelfs een zwaar schip drijven op water!
  • Je kunt deze activiteit ook in de watertafel of in een badje doen. Of buiten, in een waterton.

Benodigdheden

  • Een grote (doorzichtige bak) met water
  • Verschillende voorwerpen om te laten drijven/zinken: een badeendje, een plastic bal, een steen, een blaadje, een paperclip, een potlood, een lepel, een kurk, een plastic bord.
Gerelateerde activiteiten