Motorische Ontwikkeling

De motorische ontwikkeling speelt een essentiële rol in de opvoeding van kinderen. Het goed leren bewegen is nodig om alle andere ontwikkelings facetten (Cognitieve ontwikkeling, Sociale ontwikkeling, Emotionele ontwikkeling) in gang te kunnen zetten. Het samenwerken van de hersenen wordt gestimuleerd door fysieke bewegelijkheid en dit zal de andere ontwikkeling in gang zetten en op een positieve manier beïnvloeden.

De bewegingsvaardigheden zijn de bouwstenen van de motorische ontwikkeling. In de kleuterfase ondergaan de bewegingsvaardigheden kwalitatieve veranderingen in de zin dat ze steeds beter worden uitgevoerd.

De motorische ontwikkeling is op te delen in de grove motoriek en fijne motoriek.

De grove motoriek zijn de grote lichamelijke bewegingen.
Bijvoorbeeld: rollen, kruipen, lopen, dansen, balanceren, springen etc.

De fijne motoriek zijn de kleinere bewegingen en de handmotoriek.
Bijvoorbeeld: spreken, het bewegen van de ogen, het bewegen van de vingers, schrijven etc.

Wat is motorische ontwikkeling?

Direct na de geboorte gaat een baby al bewegen. Baby’s rollen door de box en grijpen en kijken naar alles om zich heen. Als een kind ouder wordt zal deze de wereld verder gaan verkennen. Het kind gaat kruipen, wat erg belangrijk is voor de ontwikkeling van de linker en rechter hersenhelft, en leert uiteindelijk lopen.

Een goede ontwikkelde motoriek is een belangrijke voorwaarden om samen te kunnen spelen. De basis van de grove motoriek ontwikkeld zich in de eerste twee levensjaren, de jaren daarna ontwikkeld het kind zich verder.

Het is van groot belang dat kinderen worden ondersteunt in hun motorische ontwikkeling. Dit kan door middel van spel, bewegingsactiviteiten en bewegingsruimte. Belangrijk is dat de kinderen zich ervan bewust zijn dat ze niet alleen in de ruimte spelen en dus ook rekening met elkaar moeten houden.

Kinderen moeten hun energie kwijt kunnen en zich vrij kunnen bewegen. Naast dat de motoriek geoefend en gestimuleerd wordt is een positieve bijkomstigheid dat bewegen ook gezond is!

Motorische vaardigheden worden geoefend in onderling spontaan spel tussen kinderen. Bijvoorbeeld tijdens bewegingsspel: rennen, springen, rollen, klimmen, fietsen, duwen, trekken etcetera. Maar ook het bouwen van torens, dit vereist naast concentratie een goede oog-handcoördinatie en een geoefende fijne motoriek. Activiteiten als tekenen en knutselen sluiten hierbij goed aan.

Het is goed om bewegingsactiviteiten te organiseren die goed aansluiten bij de motorische vaardigheden van de kinderen. Bewegingsactiviteiten hebben invloed op de grove en fijne motoriek, lichaamsoriëntatie, ruimtelijke oriëntatie en tijdsoriëntatie.

Bij het voorbereiden van een spel en bewegingsactiviteiten moet er dus rekening gehouden worden met de beschikbare ruimte en de leeftijd van de kinderen. Van belang is dat duidelijk is welke motorische vaardigheden geoefend gaan worden tijdens het spel of de bewegingsactiviteit.

Baby’s

Kinderen tussen 0 en 4 jaar
De motorische ontwikkeling bij een baby zijn spannende overgangen in het leven van een baby, maar er is geen eenduidig, algemeen schema dat alle baby's volgen.

Bijvoorbeeld:

  • Met 6 weken kunnen de meeste baby's hun hoofd optillen terwijl ze op hun buik liggen.
  • Na 3 maanden kunnen de meeste baby's ook hun borst optillen, waarbij ze hun armen als steun gebruiken.
  • Met 4 tot 5 maanden kan de gemiddelde baby zich omrollen, van rug naar buik.

Maar de exacte timing varieert. Sommige baby's leren al omrollen met twee maanden. Hetzelfde geldt voor andere motorische mijlpalen.

De omgeving van een baby heeft sterke invloed op de timing van motorische mijlpalen. Baby's ontwikkelen vaardigheden sneller wanneer we hen aanmoedigen om te oefenen.

Kleuters

Kinderen tussen 4 en 6 jaar
Kleuters hebben al een grote mate van controle over hun bewegingen. Ze kunnen bijvoorbeeld rennen zonder te vallen en kunnen met een bal omgaan. Hun evenwichtsgevoel is in deze fase sterk in ontwikkeling, evenals de oog-handcoördinatie. Activiteiten als klimmen, rodelen, fietsen, gooien, vangen, hinkelen, springen, tekenen, schilderen en kleien zijn populair.

De fijne motoriek verbetert ook in deze fase, kleuters leren bijvoorbeeld hoe ze draad in een naald moeten doen, hoe ze binnen de lijnen moeten kleuren en hun eigen knoopjes moeten dichtknopen. Kinderen hebben behoefte aan ervaringen en mogelijkheden om deze vaardigheden te oefenen.

Motorische ontwikkeling is een proces van vallen en opstaan. Het maakt deel uit van het ontwikkelingsproces. Zorg daarom voor een veilige omgeving en laat de kinderen weten dat je in de buurt bent om hen te helpen als dat nodig is.

Onthoud dat jonge kinderen graag bewegen, maar ook snel moe kunnen worden omdat ze nog niet genoeg spierkracht hebben. Als het gaat om bewegingsactiviteiten, concentreer dan op de basisvormen van bewegen, zoals klimmen, lopen, balanceren, rollen, spelen, enz. Ze zullen deze bewegingen snel onder de knie krijgen. Ook het vangen, gooien en trappen van een bal zal snel beter en meer beheerst gaan.

Schoolkinderen

Kinderen tussen 7 en 9 jaar
Het lichaam van kinderen van zeven tot negen jaar wordt gespierder en het evenwicht en de coördinatie verbeteren. De motorische vaardigheden verbeteren aanzienlijk en de handen kunnen afzonderlijk worden gebruikt. De motorische ontwikkeling wordt nauwkeuriger. Kinderen worden sterker, beweeglijker en hebben een beter evenwichtsgevoel. Ze willen veel bewegen, oefenen en vaardigheden leren. Denk eraan: er zijn grote verschillen tussen de jongste en de oudste kinderen in in deze groep.

De fijne motoriek is al goed ontwikkeld, ze oefenen allerlei technieken: figuren maken met kralen, sieraden maken, voorwerpen bouwen met blokken, enz. Ook hier is het voor de kinderen goed te weten dat je in de buurt bent om hen te helpen als dat nodig is.

Op deze leeftijd is het heel moeilijk om te gaan zitten. Kinderen bewegen graag. Maak hier gebruik van door verschillende bewegingsactiviteiten te organiseren waarbij je duidelijke grenzen stelt.

Kinderen tussen 10 en 12 jaar
Fysiek zijn alle lichaamsverhoudingen perfect, het coördinatievermogen is goed en het uithoudingsvermogen is groter. Dit betekent dat zij hun motorische activiteiten langer kunnen volhouden, vooral omdat zij sterker zijn. Prestaties worden steeds belangrijker. Maak hier gebruik van door wedstrijden te organiseren. Als je teams samenstelt, zorg er dan voor dat je iets mindere spelers combineert met goede spelers, zodat iedereen een kans heeft om te winnen en de competitie eerlijk is.

Adolescenten

Naarmate kinderen ouder worden, nemen hun uithoudingsvermogen en coördinatie toe. Tieners kunnen meer activiteiten aan, en prestaties worden voor velen van hen steeds belangrijker. Ze willen uitblinken in wat ze doen.

Maar de puberteit gaat gepaard met een aanzienlijke groei, en we zien opnieuw, zoals na de kleuterperiode, dat deze groei kan leiden tot motorische onhandigheid. Met name de ledematen groeien bij het begin van de puberteit, terwijl de rest van het lichaam niet onmiddellijk groeit.

Adolescenten kunnen een beetje mager worden en niet weten hoe ze met deze "lange" armen en benen moeten omgaan. Dit kan tijdelijk wat motorische onhandigheid veroorzaken. Maar tieners hoeven zich daar geen zorgen over te maken. Dit hoort bij de puberteit, net als stemmingswisselingen, onverschilligheid, prikkelbaarheid en onzekerheid.

De groei die kinderen in de puberteit doormaken, in combinatie met de hogere eisen die aan hen worden gesteld, vergen ook veel energie. Als gevolg daarvan kunnen tieners er futloos en voortdurend moe uitzien. Het is goed om daar gedeeltelijk aan toe te geven - tieners hebben regelmatig behoefte aan een beetje rust en wat extra slaap. Maar het is ook goed om lichaamsbeweging te blijven aanmoedigen. Door te bewegen krijgen tieners weer controle over hun veranderende lichaam en lichaamsbeweging kan ook een goede uitlaatklep zijn en een afleiding van alle zorgen van de puberteit.

Motorische ontwikkeling stimuleren

  • Zorg voor stimulerende materialen die de fijne en grove motoriek bevorderen en plaats ze (indien mogelijk) op een plaats waar kinderen erbij kunnen.
  • Geef kinderen tijd en ruimte (letterlijk en figuurlijk) om met de materialen te werken en ze te ontdekken of ermee te oefenen. Wees beschikbaar om de kinderen te helpen, zonder ze op te jagen.
  • Zorg voor een veilige omgeving. Motorische ontwikkeling gaat met vallen en opstaan. Dit maakt er deel van uit. Laat de kinderen weten dat je in de buurt bent om te helpen als ze dat nodig hebben, maar laat ze ook zelf om hulp vragen.
  • Maak afspraken met de kinderen over het gebruik van de ruimte. Kinderen willen en moeten vrij kunnen rennen, springen, enz. maar ze moeten ook weten dat ze niet alleen zijn.

Tips

Verzamel verschillende materialen die gebruikt kunnen worden om de motorische ontwikkeling te stimuleren. Denk niet alleen aan verschillende soorten materialen zoals ballonnen, (loop)fietsen en steppen voor de grove motoriek, maar ook aan stiften, kralen en draad voor de fijne motoriek. Zorg ervoor dat het materiaal ter beschikking wordt gesteld aan de kinderen om mee te spelen; organiseer bovendien verschillende spel- en bewegingsactiviteiten die aangepast zijn aan de leeftijd van de kinderen. Denk aan kringspelletjes voor de jongste kinderen, uitdagender spelletjes voor kinderen van 7 tot 9 jaar (een klas) en verschillende wedstrijdjes voor oudere kinderen.

Bronvermelding